Nieuws

Zangvogels hebben de wind flink tegen

De grasmus.
De grasmus. © Pixabay
ARNHEM - "Ik hoor nu een grasmus die aan het zingen is. En ver weg achter mij zit een braamsluiper." Het zijn bekende geluiden voor vogelspotter Joost van Bruggen. Maar hij moest dit jaar lang wachten tot hij de eerste trekvogel hoorde fluiten.
De aantallen tuinfluiters, grasmussen en braamsluipers blijven dit jaar achter ten opzichte van de voorgaande jaren. Toen waren de trekvogels juist steeds vroeger in onze provincie te aanschouwen.
“Het is 2 mei, en ik hoor nu eigenlijk voor het eerst een braamsluiper zingen”, zegt Van Bruggen terwijl hij door Meinerswijk in Arnhem loopt. “Als ornitholoog zeg ik: dat is echt laat.”
Bekijk de tv-reportage. De tekst gaat daaronder verder.
Zangvogels hebben flink de wind tegen
De oorzaak staat voor Van Bruggen wel vast: de straffe noordwestenwind. Voor zangvogels die vanuit Afrika naar Nederland moeten vliegen is dat tegenwind.

Broedseizoen

En dat hakt erin, vertelt hij. “Als de tegenwind zo sterk is, ga je langzamer vliegen. Dat kost meer energie, waardoor je vaker moet stoppen onderweg om bij te tanken. Zodat je weer een paar honderd kilometer kan vliegen. Als dat de hele route zo doorgaat, dan kom je echt laat aan.”
De trekvogels komen speciaal naar ons land om te broeden. De vogelspotter is niet bang dat het broedseizoen in de soep loopt. “Dan beginnen ze twee weken later, dat komt wel goed”