Nieuws

Er komt een monument en erkenning voor leed van Molukkers: 'Woorden alleen zijn niet genoeg'

Agoes Peilouw (derde van links, onderste rij) als kind in het toenmalige kamp Snodenhoek in Elst.
Agoes Peilouw (derde van links, onderste rij) als kind in het toenmalige kamp Snodenhoek in Elst. © Moluks Historisch Museum
ELST - Elf gemeenten met een grote Molukse gemeenschap roepen de regering deze week op het leed te erkennen dat Molukkers is aangedaan nadat ze naar Nederland kwamen. Overbetuwe deed niet mee aan de actie, terwijl daar wel veel Molukkers wonen. Nu pleiten raadsleden er niet alleen voor alsnog die boodschap te onderschrijven, maar ook om een speciaal monument te bouwen.
Het was afgelopen zondag precies zeventig jaar geleden dat het eerste schip met Molukkers aankwam in Nederland. Het ging om ex-KNIL-militairen en hun gezinnen die na de Indonesische dekolonisatiestrijd niet meer veilig waren in hun eigen land. Eenmaal in Nederland werden de ruim 12.500 Molukkers in geïmproviseerde woonoorden ondergebracht. Oude concentratiekampen als Vught en Westerbork werden ook ingezet als verblijfplaats. De omstandigheden waren erbarmelijk.
Na een aantal maanden zouden de Molukkers volgens de regering terugkeren naar hun thuisland, maar dat is nooit gebeurd. In plaats daarvan moesten ze verhuizen naar speciale wijken, waar vandaag de dag nog steeds hechte gemeenschappen wonen. Zo ook in Elst. "We zaten in een isolement. Je zag de pijn van je ouders die dag en nacht met heimwee kampten. Daar groeide je mee op", begint Agoes Peilouw van de plaatselijke, Molukse wijkraad.

Erkenning en monument

Burgemeesters van de elf gemeenten hebben hun boodschap deze week in een open brief aan de regering gepubliceerd. Het is tijd dat Overbetuwe het leed nu ook erkent, vinden raadsleden. "Waarom staan wij er nog niet bij? Het lijkt ons meer dan logisch dat het college alsnog een handtekening zet", deelt Hanno Krijgsman, fractievoorzitter van GroenLinks. Hij stelt dinsdagavond schriftelijke vragen om dit aan te kaarten.
Maar daar laat de politiek het niet bij. "De erkenning is mooi, maar het blijven woorden. Een dag later heb je daar weinig aan", voegt Ard op de Weegh toe, fractievoorzitter van BOB. Daarom dient hij diezelfde avond een motie in waarmee zijn partij pleit voor een monument. Inmiddels hebben alle raadsleden het stuk al gesteund. "Het is een gedenkteken voor Molukkers in onze gemeente. De locatie willen we dan ook aan hen overlaten."

‘Leed bindt, maakt ons sterk’

Hoewel het lang heeft geduurd, biedt het gebaar van Overbetuwe toch enige troost. "Daden zijn meer waard dan woorden. Het mooie is dat wij er niet om hebben gevraagd, maar dat de politiek er zelf mee komt", vindt Peilouw. Zelf is hij in Westerbork geboren, waarna hij in Elst kwam te wonen. De pijn van de eerste en tweede generaties heeft hij aan den lijve ondervonden. "We zitten hier nu al zeventig jaar en nog steeds kennen veel mensen ons verhaal niet. Met dit soort acties zien we dat het langzaam tot de samenleving doordringt."
Hij hoopt dat het extra begrip voor de geschiedenis er uiteindelijk aan kan bijdragen dat de Molukse identiteit in stand wordt gehouden. "Dat leed bindt ons, het maakt ons sterk. We kwamen in een vreemde wereld terecht, maar hebben altijd veel aan elkaar gehad. Als men die historie beter begrijpt, kunnen we met vertrouwen de toekomst tegemoet.”