Achterhoek / Rivierengebied

Fietsenzaak uit Horssen probeert al meer dan 40 jaar voor de muziek uit te lopen

De familie Herckenrath voor hun fietsenzaak
De familie Herckenrath voor hun fietsenzaak © August Swietkowiak
HORSSEN - 'Met je familie moet je wandelen, niet handelen.' Een uitspraak waar een hoop mensen het mee eens zullen zijn. Toch zijn er in Gelderland meer dan 45000 familiebedrijven. Eén van die families is de familie Herckenrath van Herckenrath Fietsplaza in Horssen. Eind jaren 70 begonnen Piet (78) en Els (77) Herckenrath in het eigen achterhuis met twee tweedehands fietsen die ze opknapten en doorverkochten. Inmiddels bestieren hun beide zoons de zaak, onder hun wakend oog, en is kleindochter Joyce de volgende generatie die klaarstaat.
Hoewel ze allang een stapje terug hebben gedaan, zitten Piet en Els nog vrijwel dagelijks aan de koffie aan een van de stamtafels in hun rijwielzaak. Els aan het hoofd, Piet ernaast op een plek waar hij in één oogopslag de hele zaak kan overzien.
In het nieuwe programma Fa.Milie BV op TV Gelderland werd de familie Herckenrath gevolgd. De tekst gaat verder onder de video.
Fa. Milie BV - Familie Herckenrath

Op de praatstoel

Als er bekenden binnenwaaien en hij eenmaal op de praatstoel zit, kan het zo maar zo zijn dat Piet er om half drie ’s middags nog steeds zit. Café Halfweg, zo doopte zijn vrouw Els het hier.
De fietswinkel ligt halverwege Horssen en Druten, in the middle of nowhere, zoals zoon en de huidige eigenaar Robby Herckenrath zegt, en is de enige pitstop in de wijde omgeving voor dorstige reizigers die toe zijn aan een pauze.
Klanten die wachten terwijl hun fiets wordt gerepareerd, schuiven bij Piet aan, net als mensen uit de buurt, verlegen om een praatje. Allemaal krijgen ze koffie aangeboden. Met gebak als dat er is. En dat is er meestal. ‘Deals worden zo al gauw beklonken', knipoogt Els.

Koffie in de huiskamer

Die huiskamerfunctie die de fietsenfamilie vervult, gaat al terug tot het vroege begin van de zaak. Pottenkijkers in de krappe werkplaats, toen nog in het achterhuis van zijn woning op het kavel naast de huidige zaak, bliefde Piet Herckenrath niet.
Dus iedereen werd doorgestuurd naar het woonhuis. Daar ving zijn vrouw Els ze allemaal op in hun huiskamer. Hongerige vertegenwoordigers kregen een sneetje brood met een gebakken ei, klanten koffie en een luisterend oor.
Dat is, als Els tenminste niet met een 4WD-auto en een grote aanhanger op weg was om fietsen bij klanten af te leveren. De ene dag reed ze westwaarts om de hoek Beneden-Leeuwen en Dreumel te bedienen, de andere dag oostwaarts richting klanten in Beuningen, Wijchen en zelfs Nijmegen. Zelf haalt Els haar schouders erover op: 'Het waren stalen fietsjes, niet zo zwaar als die met trapondersteuning van nu.'
De grote 4WD-auto waarmee Els Herckenrath fietsen afleverde bij klanten staat hier met een partij nieuwe huurfietsen te wachten op de veerboot naar Terschelling. De tekst loopt door onder de foto.

‘Iedereen heeft toch al een fiets?’

Vanachter dat kopje koffie in het midden van de zaak, herinneren Piet en Els zich hoe het allemaal begon. Al wat ouder waren ze, toen ze het vak van rijwielhandelaar inrolden.
Het was 1978. Piet was al internationaal vrachtwagenchauffeur geweest (‘De mooiste tijd van mijn leven!’) en werkte daarna enige jaren als veehandelaar. Jonge kalveren kocht hij in bij boeren in de regio en de vetgemeste exemplaren verkocht hij weer door aan het slachthuis van Bram Kropveld in Aalten.
Rond de tijd dat zijn broodheer naar Israël emigreerde en de handel voor Piet opdroogde, kwamen er twee overjarige fietsen op zijn pad. Hij knapte ze op en verkocht ze door aan een bevriend fietsenmaker, zag voor hoeveel geld ze daar vervolgens de winkel uitvlogen en besloot: dit handeltje is ook wel wat voor mij. 'Mijn vader, die boer was zei nog: jongen waar begin je aan, iedereen hééft toch al een fiets! We hebben er duizenden verkocht…'

Te koop gevraagd

Niet gehinderd door enige voorkennis gingen Piet en Els van start. Maar hoe bouw je een bedrijf op vanuit het niets? Piet: 'Van de grote merken kreeg ik geen fietsen, geen onderdelen, niks. Want ik had geen vergunningen. Toen heb ik één advertentie in de Telegraaf gezet, dat mag men best weten: Te koop gevraagd: Nederlandse merkfietsen.
'Op één zaterdag kende ik heel Nederland. Iedere handelaar die een fiets te veel had, belde me en ik kon kiezen welke ik hebben wilde. Vroeger moest je als rijwielhandelaar twee-, drie-, vierhonderd fietsen tegelijk bestellen om er een beetje korting op te krijgen. Vervolgens zaten al die winkels opgescheept met een overschot dat ze graag kwijt wilden. Ik heb heel Nederland opgekocht. Dat ging net als op de markt, met flappen in de binnenzak en handjeklap.’ 

'En toen ging de zee open'

De overjarige fietsen die hij opkocht, spiksplinternieuw nog, verkocht Piet Herckenrath vanuit de schuur achter zijn woning in Horssen. 'En toen opende zich toch een beerput. Het Centraal Bureau voor de Rijwielhandel kwam op controle. Bekeuring op bekeuring kreeg ik. In die tijd moest je allerlei papieren hebben, en die had ik niet.'
Van de rechter hoefde hij de boetes uiteindelijk niet te betalen. Wel moest Piet naar school, evenals oudste zoon Robby, die op zijn zeventiende ook al interesse toonde in het vak.
Pas toen Piet netjes zijn diploma's had gehaald en zijn bedrijf officieel erkend werd, wilden de grote fietsenmerken zich aan zijn handel verbinden. ‘Toen ging de zee ineens open.’ Eerst kwam Union, herinnert hij zich nog. Later kwam Trek erbij, en zo groeide het bedrijf steeds groter. ‘Maar als ik destijds mijn kont niet tegen de krib had gegooid, was deze zaak er niet gekomen.’

182 fietsen, dat is het huidige record

Heel het land ging hij door, op zoek naar gunstige partijen. Later zou de familie ook veel nieuwe huurfietsen leveren aan de verhuurbedrijven op de Waddeneilanden. De afgeschreven exemplaren werden vervolgens helemaal mee teruggenomen naar Horssen, gereviseerd in de werkplaats en weer doorverkocht.
Het was 1982 en voor elke zevenjarige was crossen op een BMX het belangrijkste dat er bestond. Elk kind in de wijde omtrek wilde er eentje. Dus toen Piet nog een partij vond in Amsterdam, dacht hij niet lang na. ‘Die handelaar zei: zus en zo, dit wil ik er voor hebben. En geen centje minder. Prima, zei ik. Doe er maar een lintje omheen. Ik was de oprit nog niet af of ik had de helft al verkocht.'
In een lange rij stonden de kopers de vracht op een maandagochtend op de Molenweg op te wachten', glinstert Piet verguld. 182 crossfietsen op één dag, dat verkooprecord staat nog steeds overeind bij de rijwielhandelaar.

'De inkoop is bepalend voor de winst'

Handelen? Het is allemaal een kwestie van op tijd inkopen en op tijd verkopen, legt Piet zijn successen uit vanuit zijn vaste stoel aan de stamtafel in de zaak die inmiddels van zijn oudste zoon Robby is. 
'Ik heb echt handelsbloed. Als kind al verkocht ik krielkippen. Handel moet in je zitten. Op de veemarkt, daar leer je het pas. Als je daar een paar weken op rij geld verliest, ontdek je vanzelf hoe het werkt. De inkoop is bepalend voor de winst, moet je maar rekenen. Koop je te duur, dan valt er niks meer te winnen.’

Altijd thuis, altijd open

Piet wijst vanachter zijn koffie naar zijn zoons verderop in de zaak: ‘Die jongens hebben makkelijk praten nu, maar wij moesten investeren. Anders kun je niet beginnen. Wij duwden al het geld dat we verdienden in nieuwe fietsen. Als je een fiets verkoopt moet je weer nieuwe inkopen. Dat heeft altijd voortgeduurd. Je wilt toch maar investeren, toch groeien', benadrukt hij.
Op vakantie gingen ze niet. 'Altijd thuis, altijd open. Eén jaar hebben we een mooie nieuwe wagen gekocht en zijn we een weekje weg geweest. Ik reed harder terug dan ernaar toe. Er moest brood op de plank komen.’
Lange dagen waren het. Overdag de verkoop en dan tot elf, half twaalf 's avonds de reparaties. Het achterhuis aan de Molenweg was te klein om zowel Robby als zijn ouders een goede boterham aan de handel te laten verdienen. Robby vloog uit en werd compagnon bij een fietsenzaak in Bemmel.
Intussen knokte Piet negen jaar lang met de instanties om het agrarische bestemmingsplan van het land naast zijn huis te wijzigen. Toen dat in 1997 eindelijk lukte, maakten zijn pauwen en paarden plaats voor een 1500 m2 groot bedrijfspand en vroeg hij aan Robby: ‘Kom je naar huis?’

Voor de muziek uit

Een jaar later, in 1998, vond de feestelijke opening plaats van de nieuwe winkel met een fietswedstrijdje tussen pastoor Bernard van Welzenes, de bevriende scheepsaalmoezenier van Nijmegen en toenmalig burgemeester Anton Aelbers. Op de heuse testbaan naast het pand.
Die wielerbaan leverde de zaak destijds overigens de titel ‘Rijwielzaak van de toekomst’ op. Tijdens een groot tweewielercongres in de Amsterdam Arena waar ‘heel fietsenmakend Nederland’ bij aanwezig was, verscheen het opeens levensgroot op de beeldschermen, vertelt een trotse Piet: ‘Nou, nou, nou. Ik dacht dat mijn broek afzakte, eerlijk waar. Al die handelaren en directeuren van fabrieken zaten erbij. Ik was compleet verrast!’
Enkel en alleen om die baan aan te kunnen leggen, had Piet speciaal een stuk land van zijn buurman gekocht. ‘Mijn zoon vroeg nog wat ik daar in vredesnaam mee moest. ‘Nou, daar heb ik een plan veur’, zei ik toen. Je moet altijd voor de muziek uit blijven lopen. Geen enkele zaak had zo’n fietsbaan. Nu trouwens nog niet.’  
Zo vader, zo zoon, dat heeft wat meer betrekking op Robby, dan op Wilbert. 'Mijn broer is workaholic', zegt Wilbert als hij na een ronde met de bestelbus ook aanschuift aan de stamtafel. ‘Robby is van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat met het bedrijf bezig. Hij snapt niet waarom iemand vrij zou willen nemen. Als ik om een snipperdag vraag, kijkt hij al boos’, grapt hij.

Delen in wat is opgebouwd

Toen het huidige bedrijfspand in 1997 eindelijk kon worden gebouwd, vroeg Piet zijn twee zonen toe te treden tot de VOF. Het was zijn vurige wens en die van zijn vrouw dat beide zoons zouden delen in wat er tot dan toe was opgebouwd. Maar Wilbert bedankte voor de eer. Hij vond zichzelf niet ondernemend genoeg. 
Wat later, in mei 1999, trad toch ook Wilbert in loondienst bij zijn vader en broer, nadat Robby hem tijdens een lange vliegreis naar Canada een ‘aanzoek’ deed. ‘Ik kon geen kant op’, grinnikt Wilbert. ‘Er was iemand nodig, en toen ben ook ik maar naar huis gekomen. Ja, thuiswerken, zo noemen wij dat hier.’
Het ‘monteuren’ viel hem zwaar. ‘Elke dag opnieuw banden pompen en verwisselen. Na twee, drie maanden kwam er gelukkig een plek vrij op de bestelbus. Laat mij dát maar doen, zei ik. Nu zit ik al 22, 23 jaar naar volle tevredenheid op de buitendienst. Els lacht: ‘Wilbert moet eruit, kijken of er buiten ergens een haasje loopt.’

Tegenslag en verdriet was er ook

Toen de kolos naast het ouderlijk huis klaar was, stapte Robby wél bij zijn vader in de zaak die hij later als eigenaar zou gaan bestieren. Met goede service en heel veel taart, daarmee werd de klantenkring door de familie samen met het personeel door de jaren heen gestaag uitgebouwd.
Tegenslag en verdriet was er ook. Onderaan de grote trap in het midden van de winkel hangt een ‘in memoriam’ van Frank Kuypers, goede vriend van Robby en trouw medewerker, iemand die jarenlang meehielp de zaak op te bouwen en die enkele jaren geleden plotsklaps overleed.
Een ander dieptepunt kwam toen Robby, die al sinds zijn zesentwintigste ernstig hartpatiënt is, zeker een jaar lang geen voet in de zaak zette nadat hij in 2015 na een hartoperatie zeer ernstige complicaties kreeg en moest revalideren. Dit zorgde ervoor dat zijn ouders, die toen al een stap terug hadden gedaan, weer kort terug kwamen en een bedrijfsleider het tijdelijk overnam. ‘Ze noemen hem een zorgenkindje, maar ik vind hem juist heel sterk omdat hij het allemaal telkens toch maar mooi te bovenkomt', fluistert Els.
En na 14,15 jaar fietsen verkocht te hebben in het nieuwe pand, kreeg Herckenrath ook financieel een moeilijke tijd door de opkomst van het online shoppen en de toenemende prijsdruk van de fabrikanten. ‘Ik had het gevoel dat we hier een showroom werden voor het internet. Mensen kwamen met kleinkinderen, opa’s en oma’s erbij een fiets passen, een testritje maken en gingen dan na het koffie drinken met lege handen naar huis om vervolgens hetzelfde exemplaar online te bestellen voor een paar tientjes minder. Als dat een keer in de week gebeurt, is het niet zo erg. Maar als dat vier keer per dag is, lig je er wel wakker van.’

Handelaar wordt ontwikkelaar

'De Nederlandse fabrikanten kozen voor de grote jongens op internet. Daar vlogen de fietsen ‘voor bodemprijzen’ de winkelmandjes uit. Mensen vroegen of er niet iets van de prijs af kon, want ze hadden dezelfde fiets online voor 500 euro minder gezien. Maar dat gaat niet, want ik probeer ook service te leveren', zegt Robby.
Net als zijn vader probeert hij voor de muziek uit te lopen, en net als zijn vader onderneemt hij soms tegen de stroom in. De prijsdruk werd zo hoog dat Robby rigoureus besloot te stoppen met de verkoop van deze fietsmerken.
In plaats daarvan maakte hij de keus om in 2016 een eigen e-bike te ontwikkelen en op de markt te brengen. Dat werd de Lugano, genoemd naar het meer in Zwitserland waar hij met zijn vrouw plezierige vakanties had doorgebracht. De fietsen worden in China gemaakt en in Slowakije verder geassembleerd.
Drie andere rijwielhandelaren keken mee. Zelf deed hij de investering. ‘Toen de twee containers met de eerste fietsen aankwamen, had ik het zweet wel onder de oksels staan. Maar na drie maanden waren ze allemaal verkocht. Daar kreeg ik wel een kick van.’
Robby: ‘Mijn vader was eerst boos: ‘Hoe kun je dat nou doen, 450.000 euro investeren en straks gaat dat mis met die fietsen. Alles wat we opgebouwd hebben..’ Maar al twee jaar op rij hadden we te maken met een omzetdaling en ik zei: ‘Ik moet gokken. Ik móet’. Intussen is hij gelukkig ook om. Het is een trots man die begon met twee fietsen in een oude schuur en nu op 1500 vierkante meter eigen tapijt zit.’

Tweede eigen merk

Het volledig inzetten op de verkoop van e-bikes en zijn eigen merk heeft Robby naar eigen zeggen geen windeieren gelegd. Nu, vijf jaar later heeft hij een tweede eigen merk op de markt gebracht, genoemd naar een ijsje.
Vanwege het coronavirus werd de fietsproductie in China lang stilgelegd en voor veel fietsenzaken geldt dat nieuwe leveringen ernstig zijn vertraagd. Zelf verwacht hij ook veel fietsen pas eind juli. Maar deze werden – hetzij met enige vertraging – net voor de zomer bezorgd. En daar heeft hij een klein beetje geluk mee, nu mensen in coronatijd massaal hun vakantiegeld lijken te besteden aan een elektrische fiets.
Met verbazing zien Piet en Els het aan. Piet: ‘Vorige week nog kwam er een bestelling uit New York. Zes fietsen gingen hier de deur uit, samen goed voor meer dan 40.000 euro. Dat is toch verschrikkelijk, want voor een kapitalen mensen betalen. Voor een fiets! Ik doe het niet. Ik rij nog op een oude huurfiets. Vier versnellingen erop. Die loopt goed.'