Nieuws

Verstrikt #5: reacties zorginstellingen

In aflevering 5 van Verstrikt klinkt kritiek op het functioneren van de zorg. Hier lees je de reacties van de zorginstellingen waar Wilma ten Klooster en Charlotte Bouwman over spreken. © Pixabay
In aflevering 5 van Verstrikt klinkt kritiek op het functioneren van de zorg. Hier lees je de reacties van de zorginstellingen waar Wilma ten Klooster en Charlotte Bouwman over spreken.
Chantal, de dochter van Wilma ten Klooster uit Wezep, pleegde suïcide bij zorginstelling Pactum. Volgens Chantals begeleider zat zij daar ‘gewoon verkeerd’, vertelt Ten Klooster in Verstrikt. Omroep Gelderland heeft Pactum om een reactie gevraagd. Dit schrijft de woordvoerder: ‘Ik heb intern overlegd en we gaan niet inhoudelijk reageren. Dit is vanwege privacyredenen.’
Charlotte Bouwman vertelt in Verstrikt over haar ervaringen met GGZ-instelling Arkin in Amsterdam. Zij uit kritiek op de houding van een psychiater, die in Bouwmans zorgdossier schreef: ‘Patiënt wil graag dood, zegt ze. Daarom is behandeling nu niet aan de orde, maar slechts gesprekken over de vraag wat zij uiteindelijk gaat kiezen. Zou dat voor de dood zijn, dan kan stervensbegeleiding een goede optie zijn.’ Bouwmans bed is ook ‘hard nodig’, meldde de psychiater.

Dit is de schriftelijke reactie van Jessica Wesselius, directeur behandelzaken van Mentrum (onderdeel van Arkin):

‘Wij nemen het zeer serieus als wij merken dat onze patiënten zich niet goed behandeld voelen. We zullen altijd proberen om ervoor te zorgen dat mensen zich bij ons welkom, veilig en geholpen voelen. Desondanks realiseren wij ons dat dat helaas niet altijd lukt.
Natuurlijk kunnen wij over mevrouw Bouwman niets zeggen, vanuit privacyoverwegingen en medisch beroepsgeheim. Dat zullen we dan ook niet doen. Wel kunnen we aangeven wat ons beleid is t.a.v. suïcidaliteit. Hierbij wordt verder niet ingegaan op – of verwezen naar – mevrouw Bouwman.
Suïcidaliteit is een beladen en psychiatrisch gezien ernstig onderwerp. Het is een (zeer) serieuze klacht, die bij een grote verscheidenheid van psychiatrische ziektes voorkomt, maar ook bij niet psychiatrisch zieke mensen kan optreden. Afhankelijk van de achtergrond van de suïcidaliteit en de vorm van de suïcidaliteit is bepaalde behandeling en/of bepaalde begeleiding zinvol.
Niet bij elke vorm van suïcidaliteit is opname zinvol. Sterker nog, soms maken we de klachten erger bij opname. Overigens worden de meeste patiënten met suïcidaliteit niet opgenomen. Niet altijd is datgene dat wij als artsen en psychiaters weten wat werkzaam of juist niet werkzaam is, ook datgene wat de patiënt zelf wil. Vooral rondom opname is het regelmatig zo dat patiënten juist wel of juist niet opgenomen willen worden, waarbij wij als professionals een andere mening hebben.
En niet altijd zijn wij als GGZ in staat om iedereen te helpen. Suïcidaliteit kan een uiting zijn van zeer ernstige ziektebeelden. Net zoals bij alle ernstige ziektebeelden, ziet de geneeskunde soms geen kans mensen te genezen. Ook in de psychiatrie overlijden patiënten, omdat we niet iedereen kunnen genezen. Dit een zware en moeilijke realiteit van ons werk. Overigens blijven wij er altijd naar streven om overlijden o.g.v. psychiatrische ziektes te reduceren naar nul.
Wat betreft de achtergrond van de suïcidaliteit: omdat de ziektebeelden waarbij suïcidaliteit voorkomt zo uiteenlopen, is er geen eenduidig beleid vast te stellen hoe ermee om te gaan. Per patiënt, met meewegen van de sociale context en met meewegen van de psychiatrische ziekte die iemand heeft, wordt persoonlijk beleid gemaakt. Iemand die suïcidaal is in een psychose (bijvoorbeeld omdat hij denkt bezeten te zijn door demonen) zal vaak opgenomen moeten worden.
Iemand die zwaar depressief is, is soms beter af bij een opname in de kliniek maar soms ook juist beter af thuis, als daar een warme en verzorgende familie is bijvoorbeeld, waar iemand zich veilig bij voelt. Suïcidaliteit kan een uiting zijn van ‘dood willen zijn’, maar ook een uiting zijn van ‘ik wil niet dood maar ik kan zo niet verder’ of ‘ik wil niet dood maar mijn klachten zijn zo erg dat ik het niet volhoud’. Het kan ook een uiting zijn van ‘ik wil niet dood maar ik heb hulp nodig, help mij alsjeblieft’.
En zo zijn er nog vele variaties te bedenken. Psychosociale stress – geen werk, schulden, grote verliezen zoals bijvoorbeeld het overlijden van belangrijke gezinsleden, trauma’s die iemand heeft meegemaakt – beïnvloeden allemaal of iemand suïcidaal is of niet én in welke mate. Al deze factoren moeten meegewogen worden in de behandeling van iemand en al deze factoren veranderen het beleid dat je inzet. Het heeft invloed op de pillen die je wilt voorschrijven, op de therapieën die je wilt uitvoeren samen met de patiënt en de plek waar je iemand behandeld (thuis, opname, dagopname enz. enz.).
Wat betreft de vorm van de suïcidaliteit: het maakt bijvoorbeeld uit of er sprake is van acute suïcidaliteit of chronische suïcidaliteit. Bij acute (plotseling ontstane en kortdurende) suïcidaliteit weten we uit wetenschappelijk onderzoek dat soms (maar niet altijd!) opname noodzakelijk is of een goede optie kan zijn. Bij chronische suïcidaliteit (maanden tot jarenlange bestaande suïcidaliteit die ondanks allerlei interventies niet weggaat) weten we uit wetenschappelijk onderzoek dat opname in het overgrote deel niets verbeterd, sterker nog, vaak de situatie slechter maakt.
Dit omdat het een patiënt hulpeloos kan maken en de weinige connecties die hij of zij heeft met een genormaliseerd leven nóg verder verstoord. Dan moeten we bijvoorbeeld iemand helpen om te leren gaan met dat chronische gevoel van dood willen (wat afschuwelijk is), hem of haar de aandacht leren vestigen op wat wél goed gaat, afleiding zoeken, stimuleren bezig te blijven.
Dit kan voor een patiënt moeilijk zijn om te verdragen: hij kan zich er door afgewezen voelen (‘jullie helpen me niet’). Uitleg dat een andere optie niet werkt, dat wij als GGZ helaas niet altijd alle klachten kunnen wegnemen bij een patiënt en dat het essentieel is dat iemand zelf dingen kan inzetten die werken bij zijn klachten, is dan heel belangrijk. En natuurlijk zullen wij iemand altijd steun bieden, misschien niet op de manier die iemand zelf wil (in de vorm van een opname bijvoorbeeld, of bezoek), maar wél in de vorm van een luisterend oor en advies, dag en nacht, 24 uur per dag.’
Wil je met iemand praten over zelfdoding? Neem contact op met 113 Zelfmoordpreventie: 0900-0113 of via 113.nl.
💬 WhatsApp ons!
Heb jij een tip of opmerking voor de redactie? Stuur ons een bericht op 06 - 220 543 52 of stuur een mail: omroep@gld.nl!