Nieuws
Waterschap wil sterke visie op rivierverruiming na weer een afgeblazen project
OOSTERHOUT - Het Rijk moet een sterkere rol pakken in de visie wat er op lange termijn met de grote rivieren moet gebeuren. In het bijzonder op welke plekken de rivier verruimd moet worden. Dat zegt heemraad Hennie Roorda als reactie op het recente van tafel vegen van de dijkteruglegging bij Oosterhout.
Eind september werd op een bewonersavond medegedeeld dat Rijkswaterstaat, het ministerie, het waterschap, de provincie en de gemeente Overbetuwe hebben besloten het project voor de dijkverlegging bij Oosterhout stop te zetten. Vanuit het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland klinkt nu kritiek op het bijna geruisloos afblazen van dit project dat toch jarenlang heel belangrijk werd geacht.
In het Deltaprogramma voor de grote rivieren uit 2014 is bepaald dat er een 'krachtig samenspel' nodig is tussen dijkversterking en rivierverruiming om in de toekomst veilig te zijn bij hoogwater. Dat wordt de voorkeursstrategie genoemd. Een van de maatregelen om meer ruimte te maken voor de rivier is het verder landinwaarts leggen van de dijk ten westen van Oosterhout. Dit zou ergens in de periode tussen 2030 en 2050 moeten gebeuren.
Omdat er op dit moment gewerkt wordt aan het versterken van de dijken in het hele gebied, is versneld gekeken naar het nut en de noodzaak voor dit project. Het zou zonde zijn om een dijk eerst voor veel geld te versterken om hem vervolgens een paar jaar later te gaan verleggen. Nu is besloten dat het project er in ieder geval in de periode tot 2050 niet van zal komen en dat de huidige dijk dus versterkt moet worden.
Voor de langere termijn wordt wel een reservering in stand gelaten. Dat wil zeggen dat er bijvoorbeeld geen grotere bouwprojecten mogen plaatsvinden, die een eventuele latere verlegging in de weg staan.
Nevengeul
Hetzelfde is gebeurd met een ander belangrijk rivierverruimingsproject bij Varik. De zogenoemde nevengeul is hier na jaren van verzet en discussie uiteindelijk afgeblazen. Ook hier is wel een ruimtelijke reservering voor de lange termijn in stand gebleven. Mogelijk speelt de discussie rond Varik mee in de beslissing over Oosterhout. Uit het onderzoek naar de dijkteruglegging is volgens Rijkswaterstaat gebleken dat de dijkverlegging weliswaar kan bijdragen aan waterstandsverlaging en dat het kansen biedt voor natuur, waterkwaliteit, recreatie en ruimtelijke kwaliteit. Maar deze zaken bleken niet doorslaggevend om de benodigde investering te rechtvaardigen.
Volgens bestuurslid Roelof van Loenen Martinet van de Fractie Natuurterreinen zijn er juist op dit moment veel aanleidingen om het project uit te voeren. 'Er zijn zoveel groene lichten', stelt hij. 'Of we moeten beslissen dat het helemaal niet doorgaat en dan ook de reservering eraf halen, of we moeten echt serieus kijken om het nu met de dijkversterking te combineren. Er zijn momenteel voldoende mogelijkheden, er is draagvlak; als het nu niet lukt gaat het helemaal nooit lukken. Dan kunnen we beter die voorkeursstrategie helemaal op de vuilnishoop gooien.'
'Daar sta je dan'
Heemraad Hennie Roorda was bij het bestuurlijk overleg waarin besloten is te stoppen met het project. 'Ik ben het er helemaal mee eens dat we ook moeten kijken naar rivierverruiming', zegt zij. 'Zo ben ik ook dat overleg in gegaan. Wij doen heel graag mee aan rivierverruiming, maar we gaan er niet over. Vanuit het ministerie en Rijkswaterstaat is aangegeven dat er op dit moment geen grote belangstelling meer voor is. De afgevaardigde van de provincie zei: 'Voor ons heeft het geen meerwaarde of prioriteit.' En dan sta je daar als waterschap.'
Onder de naam integraal riviermanagement (irm) wordt een nieuwe discussie gevoerd over de toekomst van de grote rivieren en alles wat daarmee samenhangt. Mogelijk dat de rivierverruimingsprojecten daar voor de lange termijn weer uit komen rollen. 'Ik denk dat het goed is dat het Rijk haar verantwoordelijkheid neemt om te kijken wat wil zou nou op de lange termijn met die rivieren', aldus Roorda. 'Waar wil zij ruimte realiseren voor die rivier. Je ziet dat het decentraal heel lastig wordt om te organiseren. Het zal echt vanuit een sterk Rijk moeten komen om te zeggen: als we het hebben over klimaatverandering vinden wij in ieder geval dat hier en hier ruimte voor de rivier gerealiseerd moet worden.'