Knarsetandend promoveren op tandenknarsen

Simone Gouw is zelf 'een goede klemmer', vertelt ze. Tijdens haar studie kaakfysiotherapie kwam ze voor het eerst in aanraking met de wetenschappelijke term daarvoor: bruxisme. Naar schatting 20 tot 30 procent van de volwassenen in Nederland knijpt overdag overmatig de tanden op elkaar en zo'n 8 tot 10 procent doet dat 's nachts. 'Die laatste cijfers zijn gebaseerd op metingen van de spieractiviteit en hersenactiviteit 's nachts', legt Gouw uit.

De meeste tandartsen hebben er een eenvoudige oplossing voor: een bitje. Maar volgens Gouw is dat niet altijd genoeg. 'Het bitje wordt overschat: je beschermt er je tanden mee maar lost bijvoorbeeld hoofdpijnklachten er niet mee op. Je hoeft met bruxisme niet alleen naar de tandarts, maar je kan bijvoorbeeld ook naar de fysiotherapeut.'

De Nijmeegse promovenda ontdekte dat er een flinke kloof is tussen wat de wetenschap aanbeveelt en wat de patiënt veelal aan advies mee naar huis krijgt. 'In de praktijk denken tandartsen er vaak vrij simpel over: het komt door stress en met een bitje heb je het opgelost. Maar er zijn meer risicofactoren, zoals alcohol-, nicotine-, cafeïne- en amfetaminegebruik en als bijwerking van bepaalde antidepressiva.'