Nieuws

Karl Leisner, de Duitse Titus Brandsma, geliefd in Groesbeek

Postzegel 100 jaar na geboorte Karl Leisner
Karl Leisner overleed in augustus 1945 nadat hij met zware tuberculose door de Amerikanen was bevrijd uit concentratiekamp Dachau. De rooms-katholiek uit Rees (Duitsland) is voor veel mensen een onbekende. In Groesbeek waar Leisner ook als jongeman veelvuldig kwam kennen ze deze Duitse Titus Brandsma veel beter en wordt in maart een pelgrimsroute die zijn naam draagt in gebruik genomen en verschijnt ook het boekje 'In de voetsporen van Karl Leisner'.
GROESBEEK - Karl Leisner overleed in augustus 1945 nadat hij met zware tuberculose door de Amerikanen was bevrijd uit concentratiekamp Dachau. De rooms-katholiek uit Rees (Duitsland) is voor veel mensen een onbekende. In Groesbeek waar Leisner ook als jongeman veelvuldig kwam kennen ze deze Duitse Titus Brandsma veel beter en wordt in maart een pelgrimsroute die zijn naam draagt in gebruik genomen en verschijnt ook het boekje 'In de voetsporen van Karl Leisner'.

Bevlogen jonge katholiek

Als 12-jarige gymnasiast in Kleve richt hij een jeugdgroep op die wat later opgaat in de Jung-Kreuzbund. De jaren twintig zijn een bloeiperiode voor de katholieke jeugdbeweging in Duitsland, waarin liturgie en de bijbel een belangrijke rol spelen. De jongerengroep van Karl Leisner trekt er vaak op uit en bivakkeert dan in het Reichswald. Ze ontdekken de natuur maar ook zichzelf en het nemen van zelfverantwoordelijkheid. Leisner die graag piano en gitaar speelt is een populaire leider binnen zijn jeugdgroep. Maar dan komen de nazi's opzetten en worden alleen nog op het facisme georiënteerde jeugdbewegingen als de Hitlerjugend toegestaan.
Leisner heeft het allemaal goed in de gaten en schrijft als 18-jarige in één van zijn dagboeken: "Soll ich mitlaufen, mitschreien, mitziehen? Nein, das tue ich nicht: es sei denn, daβ man mich mit Gewalt oder durch Staatsgesetz dazu zwingt, aber innerlich folge ich ihnen nicht. Der Drill, die Schnauzereien, die Lieblosigkeit gegeven die Gegner, ihre fanatische tamtamschlagende Nationalitätsbesessenheit kann ich nicht teilen." "Zal, moet ik meelopen, mee roepen, mee doen? Neen, dat doe ik niet, tenzij men mij met geweld of een staatsbevel daartoe dwingt, maar inwendig volg ik niet. De dril, grootsprekerij, liefdeloosheid ten aanzien van tegenstanders, hun fanatieke nationaliteits-bezetenheid kan ik niet delen." 
Een jonge Karl Leisner op pad met zijn jeugdgroep

"Jammer dat Hitler de aanslag heeft overleefd"

Om uit het zicht van de nazi's te blijven houden de katholieke jongeman en zijn groep met hulp van het klooster Mariëndaal voortaan kampen net over de grens bij Groesbeek. Leisner is dan al diocesaan jeugdgroepsleider en studeert theologie. Eind jaren dertig moet hij een half jaar Reichsarbeitsdienst verrichten en doet bij het zware werk (oa graafwerk en het aanleggen van dijken) mogelijk TBC op. In 1939 wordt hij tot diaken gewijd, een belangrijke vervolgstap op weg naar zijn hartewens: priester worden. Maar dan gaat zijn gezondheid achteruit, met TBC wordt hij opgenomen in een sanatorium in het Zwarte Woud. Als daar het nieuws van de mislukte aanslag (8-11-1939) op Hitler wordt besproken zegt Leisner: "Jammer".
Deze uitspraak wordt doorgegeven en korte tijd later zit Karl vast in de gevangenis van Freiburg. Maart 1940 wordt hij naar Sachsenhausen gebracht en later verplaatst naar Dachau waar de nazi's alle geestelijken bijeen brengen. In de barak waar hij verblijft hebben de gelovigen zelfs een kleine kapel ingericht, verder is er een plantage met bijbehorende winkel van waar stiekem goederen, christelijke lectuur en berichten worden binnen gesmokkeld. De jonge diaken helpt en troost priesters, zingt en bespeelt zijn gitaar, en deelt van zijn voedsel met anderen. Het werk in het kamp is veel te zwaar voor hem en in het voorjaar van 1942 komt hij in een ziekenbarak waar de omstandigheden uitermate onhygiënisch zijn. Karl deelt er de communie uit, luister en steun de zieke medegevangenen.

Priesterwijding in de Dachau-kapel

Maar wat velen in het kamp weten, heel graag wil de bevlogen Leisner priester worden. Die kans doet zich voor als in september dat jaar een Franse bisschop in Dachau aankomt. Met hulp van buitenaf en met inzet van diverse medegevangenen (een Rus maakt een bisschopsstaf uit perenhout en een man die in de Messerschmitt-fabriek moest werken maakt een bisschopsring en ketting met kruis) werd aan alle voorwaarden voor een priesterwijding voldaan.
In het diepste geheim wordt Karl Leisner op 17 december 1944 tot priester gewijd door de Franse bisschop. Al eerder is een foto van Karl in kazuifel gemaakt die naar zijn ouders wordt gesmokkeld. Op Tweede Kerstdag draagt hij zijn eerste en laatste mis op. Zijn gezondheid gaat verder achteruit en als de Amerikanen het concentratiekamp eind april 1945 bereiken gaat de zieke priester naar een sanatorium in de buurt van München. Zijn laatste dagboeknotitie luidt: "Goede nacht, eeuwige, heilige God..., alle lieve levenden en doden ver en nabij. Zegen ook, Allerhoogste, mijn vijanden".
Zaligverklaring van Karl Leisner
Zijn moeder is bij hem als hij op 12 augustus van dat jaar overlijdt. Paus Johannes Paulus II verklaart Karl Leisner in 1996 zalig, dat doet hij met de in Dachau gemaakte bisschopsstaf in de hand. Hij noemt hem dan "een voorbeeld voor de jeugd in Europa".
De priester ligt begraven in de Dom van Xanten. Voor meer informatie over Karl Leisner en de pelgrimsroute met zijn naam klik hier. De route is tot stand gekomen in een Nederlands-Duits samenwerkingsverband met diverse verenigingen en stichtingen.
💬 WhatsApp ons!
Heb jij een tip of opmerking? Stuur ons een bericht op 06 - 220 543 52 of stuur een mail: omroep@gld.nl!