Nieuws

Bioloog Gert Jan blogt: Kan jij de resten van een vallende ster vinden?

Fotograaf: Gert-Jan Blankena
Wel eens klompjes ijs gevonden zonder dat het vroor? Dat was dan waarschijnlijk sterrenschot. Het is het restant van een vallende ster. Die zie je immers vallen, maar ze bereiken zo op het oog nooit de aarde. Maar het allerlaatste overblijfsel valt wel degelijk op de grond. En dat ziet er opvallend vreemd en helder uit: zoals ijs. En misschien nóg wel lichter, nóg helderder. Maar ook weker, zachter en doorschijnender. Een beetje vreemd spul. En gisteren lag het daar nog niet; zeker weten. En gisteravond viel er wel degelijk een ster naar beneden, toch?
Wel eens klompjes ijs gevonden zonder dat het vroor? Dat was dan waarschijnlijk sterrenschot. Het is het restant van een vallende ster. Die zie je immers vallen, maar ze bereiken zo op het oog nooit de aarde. Maar het allerlaatste overblijfsel valt wel degelijk op de grond. En dat ziet er opvallend vreemd en helder uit: zoals ijs. En misschien nóg wel lichter, nóg helderder. Maar ook weker, zachter en doorschijnender. Een beetje vreemd spul. En gisteren lag het daar nog niet; zeker weten. En gisteravond viel er wel degelijk een ster naar beneden, toch?

Naief?

Sterrenschot: onze voorouders konden er niets mee en vonden dit een plausibele verklaring. Heerlijk naïef. Want blijkbaar was het hen ontgaan dat de sterren blijkbaar uitsluitend in de omgeving van water vielen. Dát alleen al geeft te denken!
Sterrenschot is niets anders dan het nog onbevruchte dril van kikkers en padden. Maar er zit wel een dramatisch verhaal achter: een vrouwtjeskikker of -pad is wreed uit haar winterslaap gehaald en verslonden. Door een reiger. Of een bunzing, een marter of een buizerd. Het dril reageert met water en zwelt enorm op. Zo veel zelfs dat het de predator letterlijk opbreekt: hij kotst het dril weer uit. En ziedaar: het sterrenschot!
(Tekst gaat door onder de foto)

Fotograaf: Gert-Jan Blankena

Reigers zijn niet dom! Ze kotsen niet.

Dit is de officiële lezing voor het heldere, gelatineuze goedje dat je vanaf nu tot in het vroege voorjaar langs de waterkant kunt vinden. Maar als een reiger of zijn collega iets uitkotst moet er toch altijd wat meer bijzitten dan alleen maar dat dril-in-aanleg. Ik heb veel sterrenschot bekeken op andere resten dan dril, maar nooit iets gevonden. Behalve dan de eveneens sterk gezwollen eierstokken van de pad/kikker. En dat is geen wonder, want de eierstokken produceren immers het dril. Volgens mij weten reigers en andere liefhebbers van amfibieën precies wat ze wel en niet moeten eten van hun prooi. Ze scheiden de eierstokken en dril van de rest van hun heerlijke hapje. Niks kotsen! Die beesten zijn immers niet dom! Ze weten uit ervaring dat het doorslikken van een hele pad/kikker hen niet goed bekomt.

Dan maar een heks

Sterrenschot. De resten van een vallende ster: weer een romantische verklaring om zeep geholpen. Eigenlijk wel jammer, want zeg nou eerlijk: het is toch veel leuker om de resten van een ster te vinden dan de eierstokken/dril van een kikker?
Maar gelukkig is er nóg een verklaring voor het sterrenschot. Het is het snot van heksen. Die hebben immers enorme neuzen! En op hun nachtelijke bezemtochten valt daar natuurlijk regelmatig een flinke klodder uit…

Gert Jan Blankena was 17 jaar lang hoofd van het Centrum voor Natuur- en Milieu-educatie in Apeldoorn. Ook schreef hij meer dan 30 jaar natuurcolumns voor de krant de Stentor die hij samengebundeld heeft in het boek 'Veluwe Buitengewoon'.