Nieuws

Prinsjesdag, voor één keer op de Derde Dinsdag in November

Wilhelmina leest de troonrede voor - Nationaal Archief
De eerste Prinsjesdag in vredestijd is niet in september, maar op de derde dinsdag in november. Koningin Wilhelmina wil het sober houden, dus geen gouden koets maar een donkere auto en geen soldaten in gala- uniform langs de weg en de auto wordt begeleid door mannen van de de Binnenlandse Strijdkrachten.
De eerste Prinsjesdag in vredestijd is niet in september, maar op de derde dinsdag in november. Koningin Wilhelmina wil het sober houden, dus geen gouden koets maar een donkere auto en geen soldaten in gala- uniform langs de weg en de auto wordt begeleid door mannen van de de Binnenlandse Strijdkrachten.
"Gevoelens van diepe bewogenheid mengen zich met die vreugde en erkentelijkheid nu ik na zes jaren van bittere scheiding weer in uw midden verschijn," zo opent Wilhelmina de eerste troonrede in vredestijd. Ze gaat door: "Leed en ontbering, nederlaag en ontreddering, maar ook offervaardig en heldenmoed kenmerkten de donkere jaren der Duitsche furie. In smart gedenken wij de tienduizenden Joodsche landgenooten, die werden gemarteld en vermoord, de millioenen Nederlanders en Indonesiërs, wier veiligheid bedreigd, wier levenskracht verteerd en wier zedelijk oordeel werd aangetast."

De mooiste opening

Koningin Wilhelmina vertelt later over de eerste naoorlogse Prinsjesdag: "De stoet was geheel aangepast aan de tijdsomstandigheden. Wij gingen per auto. De auto werd geëscorteerd door de B.S. in donkerblauwe overall, en de onderdelen van leger, vloot en luchtmacht droegen slechts battledress (de "vechtjas"). Naar mijn oordeel de mooiste opening der Staten Generaal die er ooit geweest is. Doch ik sta hierin vrijwel alleen."
Koningin Wilhelmina verlaat de Ridderzaal - Nationaal Archief

De Tweede Kamer komt weer bij elkaar

De troonrede op 20 november markeert een belangrijk moment in de Nederlandse geschiedenis: de koningin opent ermee de zitting van het nieuwe parlement. Het is voor het eerst sinds 10 mei 1940 dat de Tweede Kamer weer compleet bijeen is. Tijdens de oorlog is de Kamer niet bijeengekomen en na de oorlog is het niet vanzelfsprekend dat het parlement weer in de oude vorm bijeen zal komen. Er is veel discussie over de toekomst van de democratie.
Er zijn mensen aan de conservatieve kant van het politieke spectrum die de regering meer macht willen geven ten koste van het parlement, de West-Europese democratieën blijken in de jaren dertig kansloos tegen de nazi-dictatuur in Duitsland. Dus wellicht dat een strakker geleid land de kans op een nieuwe oorlog kleiner maakt. Ook de evenredige vertegenwoordiging staat ter discussie. Progressieve politici pleiten juist voor het doorbreken van de zuilen binnen de samenleving, niet je godsdienst maar je politieke standpunt moet het uitgangspunt van je politieke visie zijn. Ook gaan er stemmen op om met maar één Kamer door te gaan.

Lege bankjes

Maar uiteindelijk blijft veel bij het oude. In september 1945 komen de mensen die in mei 1940 in de Kamer zaten weer bij elkaar, zij buigen zich dan vooral over de vraag hoe de lege plekken opgevuld moeten worden. Er zijn tien leden gestorven tijdens de oorlog en de NSB-leden en één SGP'er mogen vanwege collaboratie niet terugkeren in de groene bankjes, ook zijn er Kamerleden die tijdens de oorlog ontslag hebben genomen. De zittingsperiode van de Tweede Kamer loopt namelijk maar tot 1941, en de Duitsers hebben bepaald dat alleen Kamerleden die ontslag nemen voor een pensioen in aanmerking komen. Maar de meeste leden geven gehoor aan de oproep van de politieke partijen om in functie te blijven, zodat het parlement formeel blijft bestaan. 
De lege plaatsen zijn door een benoemingscommissie, waarin ook het verzet een stem heeft, opgevuld. Grotendeels langs vooroorlogse partijlijnen, maar ook wat partijloze verzetsmensen krijgen een zetel. Deze zogenaamde Voorlopige Staten-Generaal bestaat tot 4 juni 1946, daarna worden de nieuwe op 16 mei 1946 verkozen Kamerleden geïnstalleerd.