Nieuws

Gebrek aan toezicht op onze voedselveiligheid

OOSTERBEEK - Onze voedselveiligheid is in het gedrang gekomen door jarenlange reorganisaties en forse bezuinigingen bij de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA).
Dat zegt onderzoeksjournalist Marcel van Silfhout uit Oosterbeek. Hij schreef op verzoek van de Stichting Maatschappij en Veiligheid het boek Uitgebeend over de stand van zaken van onze voedselveiligheid en dierziekten. Zijn boodschap is dat de Tweede Kamer niet telkens moet reageren op voedselschandalen, maar dat het probleem een keer goed en vooral fundamenteel aangepakt moet worden.

Advies

Van Silfhout stelt dat de voorloper van de NVWA, de Keuringsdienst van Waren, tot 2003 goed werk verrichtte. Na een boerenlobby die al sinds 1986 aan de gang was, lukte het uiteindelijk om de voedseltoezichthouder onder te brengen bij het ministerie van Landbouw. Sindsdien zijn de problemen met de voedselveiligheid er niet minder op geworden. In 2004 adviseerde een denktank van het ministerie zelfs dat het thema voedselveiligheid overbelicht was. Nu tien jaar later zegt de voorzitter van toen dat dit advies nooit zo geformuleerd had mogen worden. Maar er is vervolgens wel gesneden in de voedselautoriteit. Daarbij gebeurt het ook regelmatig dat adviezen van wetenschappers onder in de la terecht komen.

Foppen

Eén van de hoofdstukken van het boek is gewijd aan de salmonella-affaire van eind 2012. Hierbij werden volgens het RIVM 23.000 consumenten ziek en overleden vier personen (en volgens Van Silfhout mogelijk wel 24) door het eten van gerookte zalm die besmet bleek te zijn met salmonella. Deze zalm was afkomstig van fabrikant Foppen in Harderwijk. Van Silfhout, die het Foppen-verhaal samen maakte met de oud-internist en journalist Jan Taco te Gussinklo, zet vraagtekens bij een aantal conclusies die de Onderzoeksraad voor de Veiligheid heeft getrokken over deze affaire. Hierbij werd vooral de rol van de NVWA bekritiseerd, terwijl Foppen zelf een grote verantwoordelijkheid had in dit verhaal. Volgens de Raad was er vooral slechts sprake van 'een ongelukkige samenloop van omstandigheden' voor Foppen.
De Foppenkwestie is volgens de schrijver een voorbeeldverhaal van wat er in de afgelopen decennia is veranderd bij de productie van voedsel, zonder dat nationale overheden en de Europese Unie hierop voldoende hebben ingespeeld door de controles aan te passen. Foppen is een voorbeeld van een uitgebreide voedselketen, met bedrijfsprocessen die niet alleen internationaal zijn, maar ook complex. De zalm komt uit Noorwegen of Schotland en wordt met koelwagens naar Griekenland gereden, daar wordt de vis verwerkt en reist de inmiddels gerookte zal opnieuw duizenden kilometers naar Nederlandse, Europese of Amerikaanse schappen. Daarnaast roept het de vraag op of het verstandig is om productieprocessen van voedselbedrijven te verplaatsen naar landen met hygiëneproblemen en met een zwakker staatstoezicht. In Griekenland stond jarenlang in kranten te lezen dat de Griekse controledienst niet of nauwelijks controleerde.

Economisch belang

Uit het boek Uitgebeend, hoe veilig is ons voedsel nog? blijkt ook dat er regelmatig een spanningsveld is tussen het economische belang en de voedselveiligheid. Zo zegt dierenarts Anke Sitter dat zij als controleur een keer de productie van een slachthuis had stilgelegd omdat er grote hygiënische problemen waren, waarna ze vanuit Den Haag de opdracht kreeg om de productie direct weer op te starten. 'Vanuit het slachthuis werd gebeld naar hun contacten in Den Haag om te lobbyen dat de lijn weer open moest vanwege het bedrijfsbelang. Mijn antwoord was dat ze dan maar vanuit Den Haag met auto en chauffeur naar de Achterhoek moesten komen om samen de beslissing te nemen. Er was binnen de top veel passie voor de politiek, maar weinig passie voor het vak. De vleesverwerkende sector kreeg alle ruimte om zijn eigen vlees te keuren.'

Verschil in inzicht

Daarnaast is het opmerkelijk dat de sector er andere normen op nahoudt dan de NVWA. Zo blijkt uit het boek dat er een onopgelost verschil in inzicht is tussen de NVWA en de VanDrie Group. De VanDrie Group, die onder andere een kalfsvleesslachthuis in Apeldoorn heeft en wereldmarktleider is in zijn branche, stelt zich op het standpunt dat zijn op snelle terugkoeling van karkassen gebaseerde werkprocessen voedselveilig zijn. De toezichthouder en een aantal microbiologen zijn het daar niet mee eens. Dick Veerman, hoofdredacteur van de online voedselkrant Foodlog stelt dat als het een keer mis gaat, dat het buitenland door dit soort incidenten zijn grenzen voor Nederlands vlees gaan sluiten. 'Als mensen ziek worden, omdat het toezicht niet helder is, dan hangen zowel de toezichthouder NVWA als de Nederlandse overheid. Er is namelijk geen overeenstemming over de procedures en dat tolereert de NVWA.' Henny Swinkels en Rob de Way van de VanDrie Group erkennen dat ze de nodige discussies hebben met de NVWA. VanDrie verwijt de NVWA dat ze een gebrek aan kennis en expertise hebben bij de voedselautoriteit.

Controle

Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor de voedselveiligheid en de controle hierop. Diverse commerciële laboratoria bieden hun diensten aan om deze controles uit te voeren. Uit het boek blijkt dat er te weinig controle op de kwaliteit is van de private laboratoria. Volgens de directie van Foodscore Group, een kennis- en adviesinstelling in de voedselbranche, is er sprake van een vechtmarkt waarbij teveel wordt gewerkt onder prijsdruk. Onkosten, ook voor controle, worden laag gehouden met als gevolg steeds minder oog voor kwaliteit en innovatie. Daarnaast blijken er ook veel verschillen te zijn in de uitkomsten. De laboratoria die precies hetzelfde meten, komen met hele andere waarden. Wekking vindt de controle van de NVWA op de laboratoria minimaal, hetgeen de NVWA toegeeft. Die doet inderdaad geen onderzoek naar de kwaliteit en manier van meten bij private laboratoria. De Raad voor Accreditatie doet dat wel, ongeveer één keer per jaar, maar zegt dat toezicht en controle inderdaad beter kunnen. Jan van Poel, directeur van De Raad van Accreditatie, vindt dat de NVWA en zijn RvA beter moeten gaan samenwerken en informatie moeten uitwisselen. 'We kijken nu alleen maar naar een paar elementen, niet naar de hele keten. Dat kan beter.'