Nieuws

Hoe is het om te leven in een ebola-land?

APELDOORN - Het lijkt een ver-van-je-bed-show: ebola.
Toch zijn er verschillende Gelderlanders die actief zijn in de ebola-landen Liberia, Guinee en Sierra Leone. De Gelderse landendirecteur Liberia van Vluchtelingenorganisatie ZOA in Apeldoorn, Tsjeard Bouta, is even in Nederland. Hij vertelt aan Omroep Gelderland hoe het is te leven in een land dat ten onder dreigt te gaan aan ebola.

Woont u met uw gezin in Liberia?

Nee, niet meer. Voordat ik naar Liberia verhuisde, woonden we in Gelderland. Mijn gezin woont daar sinds juli weer. Ze waren op vakantie in Nederland, toen de situatie in Liberia verslechterde. Ze mochten niet meer terug naar Liberia. Dat heeft de organisatie besloten; de situatie is te spannend.

Hoe gaat het met uw gezin in Nederland?

De kinderen zaten op een internationale school en spraken en schreven Engels. Ze moeten zich nu dus aanpassen aan de Nederlandse taal. Gelukkig zijn ze welkom op school en zijn kinderen niet bang van hen omdat ze uit een ebola-land komen. De docenten wilden wel weten welk gevaar ze liepen. Vooral omdat ik zo nu en dan weer naar Nederland kom.

Kunt u die zekerheid garanderen?

Nee, maar ik kan wel vertellen dat ik volgens de GGD amper risico loop. Ik doe geen werk op medisch gebied bij ZOA en ben natuurlijk voorzichtig. Ook meet ik hier in Nederland elke dag mijn temperatuur op.

Kunt u nog een normaal leven leiden Liberia?

Ik loop niet in beschermende kleding, zoals je constant op de televisie ziet. Het is gigantisch warm daar, dus ik loop gewoon in mijn normale kloffie, lekker luchtig. Ik kom ook gewoon op straat en leef mijn leven zoals de andere mensen. Ik doe wel een paar dingen anders dan voorheen: geen handen schudden en constant je handen wassen met chloor en zeep.

Is uw omgeving bang dat u ebola oploopt?

Ja, de angst is er zeker, we praten er veel over maar zelf ben ik niet erg bang. We hebben geen medische activiteiten en komen daarom niet in aanraking met zieke mensen. Maar het kan altijd: je kunt een winkel inlopen en een deurknop aanraken die een besmet persoon heeft aangeraakt. Je neemt je voorzorgsmaatregelen en zowel mijn collega's als ik voelen ons voldoende veilig.

Hoe leven de mensen daar nu?

Als je bijvoorbeeld op de markt kijkt daar, dan gaat dat gewoon door. Het is hartstikke druk. Maar als je er een beetje doorheen prikt, dan merk je dat mensen constant bezig zijn met ebola en ook erg angstig zijn. Heel veel medische klinieken zijn gesloten. Dus ook mensen die een andere ziekte hebben dan ebola krijgen geen medische hulp meer.

Hoe mijd je ebola in een land dat overspoelt lijkt met de ziekt?

Het is continue spannend. Zodra we weten dat er ebola is in een dorp waar wij werken, dan stoppen we de werkzaamheden. We geven onze bevindingen door aan de gezondheidsorganisaties en sturen een speciaal team naar het dorp. We hebben teams die in het veld werken, zij krijgen informatie over mogelijke uitbraken in de dorpen. We grijpen niet in, maar geven dan de bevindingen door aan de gezondheidsorganisaties en zetten het dorp op de zwarte lijst. We stoppen op zo'n moment de werkzaamheden in het dorp om onze mensen te beschermen tegen de ziekte.

Zijn er collega's ziek geworden?

We hebben de afspraak: voel je je niet lekker, dan blijf je thuis. Dit om het zekere voor het onzekere te nemen. En er zijn wel eens mensen thuisgebleven.

Wat doen jullie op het gebied van ebola-preventie?

We geven voorlichting aan de mensen in de dorpen, we delen emmers, chloor en zeep uit en we ondersteunen de overheid in het opsporen van mensen die mogelijk in aanraking zijn gekomen met ebola.  Als we hen hebben gevonden, dan worden ze geïsoleerd. In die periode, die 21 dagen duurt, zorgen wij dat ze voedsel krijgen, zodat ze niet zelf weer de markt op gaan en andere mensen besmetten.

Bijna 4000 emmers, 25.000 liter chloor en 4000 stukken zeep zijn uitgedeeld aan mensen in Liberia. Helpt dat?

Dat is moeilijk om te zeggen. De ziektecijfers zijn omhoog gegaan, dus dan zou je denken: het helpt niet. Maar er is heel veel opgezet nu. We zijn goed op weg, maar ik denk dat het nog niet voldoende is.